Jacob
“Bodybag”
Wissel 1199 26 september 2024Je kunt het bijna horen. De sirenes, de hees geschreeuwde stemmen van hulpverleners, de kreten van nabestaanden waarin woede en wanhoop om voorrang strijden. Dit is Gaza, Kiev, Beiroet of Aleppo. Dit zijn beelden die we zien op het Achtuurjournaal, om daarna door te zappen - snel weer te vergeten, je kunt er toch niets aan doen, ver-van-m’n-bed-show.
Maar niets is minder waar. Dit is de woonwijk waar begin dit jaar een drugslab ontplofte, met drie dodelijke slachtoffers als gevolg. Dit is om de hoek, in Rotterdam-Zuid.
De titel Bodybag klinkt onpersoonlijk en afstandelijk, om niet te zeggen klinisch. De kunstenaar voerde zijn uitvergrote tekening ook nog eens uit als zeefdruk en collage, waardoor iedere vorm van ‘handschrift’ uit het werk verbannen is. Maar hij bevestigde het werk vervolgens aan de buitenkant van De Aanschouw – aanraakbaar, kwetsbaar en in your face.
De kleuren van Bodybag zijn overdag gedempt, een beetje als houtdrukken uit de jaren ’30. Maar na het invallen van de duisternis, als de kast van binnen oplicht, verhevigen de contrasten. Aan de randen lost de figuratie op in abstractie, met aan de onderkant een zuigend, pikzwart verdwijnpunt. Maar sterker nog is de witte driehoek in het midden, met daarachter een plens elektrisch licht. Wit en geel, dezelfde kleuren als de vlag van compassie.
Jacob liet zich voor Bodybag inspireren door de Kruisafneming, door Peter Paul Rubens geschilderd in 1611. Eenzelfde compositie met het lichaam van de overledene in het hart van de voorstelling, uitgelicht tegen een witte achtergrond, met een man in rood gewaad aan de rechter kant. Eenzelfde thema: de rouwende familie die zich ontfermt over een geliefde. Verschillende tijden, plaatsen en waarschijnlijk religies, maar een universeel gevoel.
Anders dan Rubens voerde Jacob zijn werk niet uit in verf. Bodybag is een collage van vuilniszakken – zie de merkjes op de rode jas rechts – die met nietjes bij elkaar worden gehouden. Het is een armeluis versie van glas-in-lood. Of zoals de kunstenaar zelf zegt: een ‘wereldse, straatse variant’ op de kerkramen die dienstdeden als openbaar prentenboek voor de parochianen. Die religieuze gemeenschap is sinds de ontkerkelijking sterk verwaterd en versplinterd. De enige gemeenschappelijke plek die nog over is, is de openbare ruimte. Het domein van De Aanschouw.
Curator: Edo Dijksterhuis
Fotografie: Marieke van der Lippe